Kristof Devos (Oostende, 1981) is een Belgisch illustrator en auteur van kinderboeken. Hij debuteerde in 2013 met ‘Nooit is voor altijd’. Zijn illustraties werden meermaals internationaal bekroond. Hoewel hij zich voornamelijk concentreert op kinder- en jeugdliteratuur werkt hij af en toe in opdracht, o.a. voor het Wereldvoedselprogramma van de VN, Canon Cultuurcel en Kunstenfestival Watou.
Hij geeft lezingen en workshops over verbeelding en inspiratie, in zowel binnen- als buitenland.
Hieronder vind je het interview. Klik zeker op de links, want je ontdekt nog meer over deze talentvolle illustrator en schrijver.
1. Wanneer ben je begonnen met tekenen?
Zodra ik een potlood tussen duim en wijsvinger kon balanceren. Ik moet een jaar of twee geweest zijn. Het is jammer dat we met zovelen het tekenen loslaten wanneer we opgroeien. Dat hoeft niet, het is een heerlijk tijdverdrijf.
2. Welke figuren tekende je het eerst? En nu?
Wat ik me nog herinner is dat ik, niet zo anders dan nu, verhalen tekende, tekst en illustratie combineerde omdat ik iets wou vertellen. Ik heb nog voor m’n tiende verjaardag geniete boekjes gemaakt, strips getekend, flarden van jeugdromans geschreven. Van jongs af aan was ik bezig met taal en beeld.
3. Schrijf je ook zelf kinderboeken?
In 2016 schreef en illustreerde ik ‘Dit is Miep’. Daarna maakte ik ‘Max maakt een vriend’ (2018) zoals ik dat met m’n debuut had gedaan.: ik bedacht het verhaal en werkte het storyboard uit. Op basis daarvan kon auteur Claudia Jong aan de slag met de woorden. Vaak ontstaat het verhaal bij de schrijver, maar ik doe de dingen graag omgekeerd. Ik hou van samenwerken, van een andere blik die een nieuwe laag toevoegt aan het verhaal. Dan bedoel ik niet alleen de blik van de auteur, maar ook die van de uitgever, die helder en onmisbaar is.
4. Hoe kom je aan je inspiratie?
Daar hoef je eigenlijk niet naar te zoeken, inspiratie is overal. Je moet het alleen herkennen, leren begrijpen. Het is best eenvoudig: je zet je aan de tekentafel en begint met wroeten tot je iets hebt wat waardevol is.
5. Werk je soms in opdracht?
Mijn hart ligt bij kinder- en jeugdliteratuur. Daarom neem ik alleen opdrachten aan die daar verband mee houden én die op de een of andere manier een sociale impact hebben: De campagne-illustratie voor de Boekenjuf/Boekenmeester, een illustratie die Syrische vluchtelingenkinderen ondersteunt, een illustratie tegen dementie of een horloge dat een verhaal vertelt.
6. Met welk materiaal werk je?
Voor elk boek zoek ik het geschikte materiaal, al blijf ik vaak hangen rond grafische materialen zoals balpen en kleurpotlood. Tot nu toe werkte ik op papier, maar mijn volgende boek ben ik aan het tekenen op een iPad Pro. Voor ik die iPad Pro had, heb ik digitaal tekenen nooit echt prettig gevonden, ondanks de voordelen. Maar de iPad Pro maakt voor mij het verschil, het voelt natuurlijk aan, de Apple pencil voelt en reageert als een echt potlood en ik heb het voordeel dat ik overal kan tekenen aan mijn boek. Waar ik vroeger op de trein een arsenaal aan materiaal nodig had, wat het illustreren onderweg, op het maken van een paar snelle schetsen na, quasi onmogelijk maakte, heb ik nu alleen dat metalen doosje nodig.
7. Welke opleiding heb je gevolgd?
Ik heb een master in Grafische Vormgeving en Typografie met een optie Video. Het was pas toen ik de deuren van het Sint-Lucas in Gent achter me dichttrok dat er iets knelde en ik besefte dat ik kinderboeken wou maken.
8. Wat is het doel van je boeken?
Wat wil je overbrengen in je tekeningen? Mijn boeken hebben niet per se een doel en ik wil al helemaal niet met het vingertje wijzen. Ik schrijf en teken niet voor een bepaald doelpubliek, ik vind doelpubliek trouwens een vreselijk woord, alsof een boek een marketinginstrument zou zijn. Elk boek is een gevoel dat ik aan het papier wil geven. De achtjarige ik moet er achter staan en de zevenendertigjarige ook. Grote mensen weten dit niet altijd, maar kinderboeken zijn – hun verzamelnaam ten spijt – niet alleen voor kinderen. Het zijn gelaagde verhalen, met knipogen en raakvlakken naar en met kleine en grote mensen.
9. Gebruik je sociale media om je werk te promoten? Welke?
Het is spijtig, maar de klassieke media lijken de kinderboeken te zijn vergeten. Wanneer Bart Moeyaert de ALMA wint is er even aandacht, maar zelfs dan ebt deze veel te snel weg, of verleggen de kranten de focus van zijn unieke schrijverschap naar de geldprijs die aan de ALMA hangt, dit terwijl op dat moment de hele kinderboekenwereld met de schrijver mee op het podium staat en de kranten hiervan dapper zouden kunnen gebruikmaken. Dat maakt social media onmisbaar als instrument om je werk en visie te delen, al heb ik er een haat-liefde verhouding mee. Ik gebruik Facebook en Instagram. Er is wat overlap tussen de beide, maar waar ik Facebook eerder zie als een potpourri van gedachten is Instagram eerder het venster op mijn tekentafel. Als je over m’n schouder wil meekijken en zien hoe een boek ontstaat, dan kan je me daar volgen. Soms plaats ik dagenlang het ene na het andere, soms hoor je een maand niets van me. Dan zit ik onder een stolp te werken. Beide kanalen brengen m’n werk in het openbaar, en ik vind het een fijne manier om ongedwongen in gesprek te gaan met lezers. De schaduwkant is dat Instagram naar mijn gevoel een negatief effect op het begrip illustratie heeft, je krijgt elk jaar meer eenheidsworst te zien. Er wordt te veel gekeken naar elkaar, er zijn te veel mensen die enkel en alleen tekenen voor die dagelijkse aai over hun bol, in de vorm van hartjes en duimpjes. Ik stoor me eraan dat sommige makers van hun kunstje een circusact lijken te hebben gemaakt dat ze opvoeren in je tijdslijn met een bordje erbij: “ik teken voor duimpjes”. Begrijp me niet verkeerd, er is ontzettend veel kwaliteit te zien op Instagram. Maar je moet er moeite voor doen en ernaar willen zoeken, zoals je in een boekhandel naar dat ene boek zoekt dat het waard is om je slaap voor te laten. In tegenstelling tot een goede boekhandel is er geen curator die je de weg wijst.
10. Heb je een eigen plekje om te werken?
Ik werk vaak onderweg, in m’n atelier thuis of in mijn cocon: m’n caravan.
11. Hoe ga je tewerk om een boek te maken?
Ik werkte tot voor kort erg planmatig. Een idee kwam pas op papier nadat ik het hele boek al in m’n hoofd getekend had. Voor mijn volgende boek ben ik ongedwongener aan het werk. Ik ben zonder enig aanknopingspunt beginnen tekenen, december vorig jaar. Paul Klee noemde dat: “to take a line for a walk”, vrij vertaald: even de potloden uitlaten. Voor ik het wist had ik enkele illustraties die een verhaal leken te vertellen dat ik alleen nog hoefde te ontrafelen.
12. Wat zijn de belangrijkste eigenschappen van een illustratie?
Ik heb ooit in een interview het volgende gezegd: “Kinderboeken kunnen botsen, bijten, grommen, ze zaaien twijfel, breken potten, likken wonden.” Dat vat het zo ongeveer samen.
13. Je hebt nu iets heel speciaals laten maken met een illustratie van jou : een uurwerk. Hoe is dat begonnen? Wat is het verhaal?
Ik kende het Londense Mr Jones als een merk van cult horloges, zoals ze het zelf zo mooi zeggen. Toen ik afgelopen mei nog eens een kijkje op hun website nam bedacht ik dat het wel heel prettig moet zijn om je eigen horloge te kunnen dragen. Ik had toen net drie prijzen gewonnen (de BookILL Fest special prize in Servië, een Commarts Award of Excellence en een 3×3 Magazine Merit in respectievelijk California en New York) en had op dat moment net voldoende zelfvertrouwen om het erop te wagen. Ik contacteerde Mr Jones, de volgende dag hadden we een akkoord en ik begon met tekenen. Het horloge moest meer zijn dan een instrument, het moest een verhaal vertellen. Ik legde mezelf op om geen wijzers te gebruiken – de illustratie zélf moest de tijd tonen en veranderen met het verstrijken van de uren en minuten. In een citaat van Lín Yǔtáng vond ik m’n startpunt: “If you can spend a perfectly useless afternoon in a perfectly useless manner, you have learned how to live”. Tijd verspillen leek me een fijn begin voor een horloge-ontwerp.
14. Kunnen we dit uurwerk nog kopen?
Het horloge verscheen begin juli als een limited edition, genummerd en gegraveerd op 100 exemplaren en was na één namiddag uitverkocht. Maar ik mag ondertussen verklappen dat er nog deze zomer een reissue komt, ik zal enkele aanpassingen aan het kleurenpalet uitvoeren waardoor het verschilt van de limited edition en daarna wordt het in de permanente collectie van Mr Jones opgenomen. Volgende week ga ik naar London, waar de horloges met de hand gemaakt worden, om een kijkje te nemen in het atelier en de reissue te finaliseren.
15. Heb je nu zin gekregen om nog andere dingen te doen met je tekeningen?
Eigenlijk doe ik altijd hetzelfde: verhalen vertellen, of de drager nu een horloge of een boek is.
16. Welke boeken las jij toen je nog klein was?
Kinderboeken zoals ze nu bestaan had ik niet en waren dun gezaaid. Ik herinner me een handvol boeken: Azazel van Bea De Koster, Pietje Puk en de Jommekes die ik eindeloos herlas, net zoals mijn zoon vandaag, Mompeltje van Johan Ballegeer en mijn collectie van Karl May’s reisavonturen over Winnetou. Ik heb er mijn leesplezier in gevonden.
17. Wat lees je nu als volwassene?
Hoe vaak ik ook probeer naar non-fictie te grijpen, het loopt onderweg bijna altijd mis. Ik lijk, ook wanneer ik niet aan het werk ben, een dwingende behoefte aan verhalen te hebben. Onlangs begon ik in De Geniale Vriendin van Ferrante en besloot ik om meteen alle vier de Napolitaanse romans te lezen. Ik zit nu in het laatste deel en de reeks heeft iets vreemds: ik ben niet wild van de taal, maar toch oefenen de boeken een bepaalde aantrekkingskracht op me uit. Verder heb ik recent erg genoten van Witte Vleugels, Zwarte Vleugels van Sue Monk Kidd, waar de taal zich rond je lichaam klemt net zoals dat gaat met Tegenwoordig heet iedereen Sorry van Bart Moeyaert en met Lampje van Annet Schaap. En verder lees ik natuurlijk bergen en bergen kinderboeken. Ik hou enorm van het werk van Beatrice Alemagna. Haar nieuwste Harold Snipperpot’s Best Disaster Ever is opnieuw om van te smullen. Ik denk spontaan aan Dip van Eva Sanchez, aan de boeken van Francesca Sanna, Kitty Crowther, Gerda Dendooven, Klaas Verplancke of dat unieke boek van Saul Bass of Shel Silverstein. Er valt zoveel moois te ontdekken.
18. Ben je nu bezig met een nieuw boek? Kun je al iets vertellen?
Er komt een nieuw boek, ergens volgend jaar. Een aantal illustraties is er al. Een ervan reist ondertussen de wereld rond nog voor het boek er is, maar veel meer wil ik nog niet kwijt. Ik wil het nog even voor mezelf houden, want volgend jaar is het ten slotte niet meer van mij, maar van de lezer.
19. Welke tips kun je geven aan iemand die een kinderboek wil maken? Zet je neer aan de schrijftafel, werk hard, wees geduldig, wees kritisch.
Beste Kristof, van harte dank voor dit mooie interview. We weten nu heel wat meer over jou. Reden temeer om je talenten te bewonderen. Ik blijf je in elk geval volgen op fb en instagram.