Sandra Ringoot
“Toktok”, klonk het zacht tegen het raam dat uitgaf op de tuin.
Jamila veerde recht uit de sofa en tuurde naar buiten. Hé, wat raar, dacht ze want ze zag helemaal niets. Misschien had ze het zich ingebeeld.
“Tok, tok, tok”, klonk het opnieuw, maar nu iets luider.
‘Kijk eens aan, dat is lang geleden,’ zei Jamila verbaasd.
Mister Willing en Flavietje stonden aan het raam te wuiven.
‘Kom snel naar binnen, dan kan ik jullie eindelijk knuffelen. Oh, ik heb jullie zo gemist,’ zei Jamila opgewonden en ze omhelsde de konijntjes.
Mister Willing genoot. Hij was vandaag precies anderhalve week gehuwd met zijn allerliefste Flavietje.
Flavietje was het mooiste wat hem overkomen was. Ze waren heel gelukkig en genoten van elke dag. Al viel het Jamila meteen op dat hij er moe uit zag.
‘Willing, je ziet er een beetje moe uit, vind ik. Wat scheelt er?’, vroeg ze bezorgd.
‘Tja, ik denk dat het huwelijksfeest nog een beetje in mijn lijfje hangt Jamila.’
‘Het was nu niet bepaald een makkie doordat Sus de eekhoorn ons feest kwam verstoren,’ antwoordde Flavietje.
‘Gelukkig kwam het allemaal nog goed, en konden we nog genieten van een mooi feest.’
‘Ja, maar het vergde heel wat energie van je, mijn lieve schat om alle kommer en kwel die Sus veroorzaakt had ongedaan te maken,’ zei Flavie en ze keek hem peinzend aan.
Mister Willing knikte en zei toen: ‘Ik word al een dagje ouder, nietwaar.’
‘Zeg maar, hebben jullie soms zin om mee te gaan naar het museum?’
Het voorstel toverde een glimlach op Flavietje haar gezicht. Een museum daar had ze eerlijk gezegd wel zin in. Flavietje hield van kunst. Mister Willing aarzelde even en zei dan: ‘Oké, laten we samen nog eens weggaan. Dat zal me misschien ontspannen.’
Die namiddag beloofde gezellig te worden voor onze vrienden.
Maar eerst haalde Jamila een rugzak uit de kast met twee grote zakken aan de zijkant. Flavietje kroop een beetje onwennig in de zak, gevolgd door Mister Willing die zich in de andere zak liet ploffen.
Zo kon het pas gehuwd koppeltje ongezien op ontdekkingstocht naar het museum gaan. Eenmaal daar aangekomen was iedereen uiterst verwonderd door de grootsheid van het oude gebouw. Een wirwar van gangen smolt er tezamen met prachtige schilderijen en kunstwerken. Het was een ware lust voor het oog. Gelukkig hadden ze bij de ingang een plannetje gekregen die de juiste richting aangaf.
Jamila liep van het ene schilderij naar het andere, en keek met grote aandacht naar de meesterwerken.
Bij het schilderij van Vincent Van Gogh bleef ze staan. Ze bestudeerde nauwkeurig het schilderij met de zonnebloemen in de vaas.
Ze vond de kleuren best wel mooi. Mister Willing tuurde naar de zonnebloem en moest opeens geeuwen. Tot zijn verbazing voelde hij zijn oogleden zwaarder worden. Dan viel hij in slaap…
Opeens liep hij in een veld met wel honderd zonnebloemen. De zon stond hoog aan de hemel en hij leek niet meer moe te zijn. Hij leek te zweven boven de zonnebloemen en zag hun gele blaadjes schitteren in de zon.
Hij rook het gras, de natuur en de bomen leken te wuiven naar hem. Oh, wat was hij hier graag. Hij zag in de verte een kleine witte boerderij. Hij vloog een beetje verder over een weggetje en hoorde een koets met paard naderen. Het paard hinnikte naar hem en Mister Willing groette vriendelijk terug.
‘Waar ben ik, als ik vragen mag?’ vroeg hij aan het paard.
‘In Zuid-Frankrijk, de Provence. Wist je dat dan niet?’
‘Nee hoor’, zei ons konijntje, ‘ik weet zelfs niet hoe ik hier terecht gekomen ben.’
‘Het is hier geweldig! Al moet ik je wel waarschuwen voor de kraaien hoor,’ zei het paard.
‘Hoe bedoel je?’ vroeg ons konijntje.
‘Wel, die kunnen opeens opduiken en je aanvallen.’
Mister Willing huiverde. ‘Wat moet ik dan doen?’ vroeg hij aan het paard.
‘Je kan het best schuilen achter die strobalen op ‘t veld.’ En het paard wees met zijn hoofd naar rechts waar inderdaad hooibalen lagen.
Mister Willing bedankte het slimme paard en vloog verder over een lavendelveld. Vanuit de lucht leek het landschap verdeeld in kleurrijke lapjes; paars, groen en geel afwisselend. De lavendel rook heerlijk, misschien gebruiken ze deze bloemen wel om een parfum te maken, dacht hij.
Opeens leek de hemel zich te vullen met een zwarte vlek die steeds dichterbij leek te komen. Hij kneep zijn ogen om beter te kunnen zien wat het juist was.
‘Oh jeetje, dat zijn die zwarte vogels.’ Mister Willing schrok hevig en was bang.
Hij moest naar die strobalen zien te komen. Maar waar lagen die nu weer op het veld? Hij zweefde voorbij de wuivende lavendelstruiken en zwaaide druk met zijn pootjes, zodat hij harder ging vliegen. De kraai zat hem achterna en krijste luid. Haar bek klepperde dreigend. Mister Willing was nog nooit zo bang geweest als nu. Hij vloog bliksemsnel langsheen de kleine boerderij over het weggetje waar het paard met de kar liep. Hij keek even om en zag hoe de kraai hem achterna zat met zwarte ogen die fonkelden van deugnieterij.
Hij zag opeens het veld opduiken waar de hooibalen lagen, met daarachter het zonnebloemveld. Hij dook naar beneden en verschool zich achter een hooibaal. Hij maakte zich zo klein mogelijk. Het werkte, want de kraai vloog verder.
Oh wat een opluchting, hij was gered. Het paard had zijn leven gered.
‘Hé slaapkop, wordt wakker. We zijn al thuis,’ zei Jamila.
Mister Willing opende verbaasd zijn ogen.
‘Je bent in slaap gevallen in het museum en hebt waarschijnlijk niets gezien,’ zei Flavietje.
Mister Willing wreef in zijn ogen.
‘Toch wel, ik heb de zonnebloemen van Vincent Van Gogh gezien. Het mooie landschap, het paard met de kar.’ Dan volgde er een stilte. Mister Willing slikte en zei dan: ‘En niet te vergeten, ook de kraai.’
Wat een nare droom had ons konijntje gehad, lieve kinderen.
Al had hij die namiddag wel iets geleerd over de schilder Vincent Van Gogh.
Het was allemaal goed afgelopen, net als dit verhaaltje.
Tot de volgende keer.